Correspondent Imane Rachidi: ‘Absurd hoe moeilijk je toegang tot Nederlandse regering krijgt’
Nieuws | Op de werkvloerToen Imane Rachidi in Nederland aankwam, dacht ze in een journalistiek paradijs te zijn beland. Acht jaar later kijkt de correspondent van het Spaanse persbureau EFE er anders tegenaan. Deel 1 van een serie interviews met buitenlandse correspondenten. Hoe kiezen zij hun onderwerpen en wat valt hen op aan de Nederlandse journalistiek?
Ze had geen idee of ze hier genoeg te doen zou hebben. Imane Rachidi was Midden-Oostencorrespondent in Caïro toen ze haar partner leerde kennen, die al in Nederland woonde. ‘Ik was van plan om een jaar te blijven en te kijken of ik hier mijn werk kon doen. Maar er gebeurde hier heel veel. De terroristische aanslagen in Brussel vonden plaats, de Tweede Kamerverkiezingen kwamen eraan, in Den Haag werd onderzoek gedaan naar de chemische wapens die in Syrië waren ingezet. Voordat ik het wist had ik het superdruk.’
Wat willen Spanjaarden lezen over Nederland?
‘Ze zijn behoorlijk geïnteresseerd in Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om thema’s als euthanasie, prostitutie en internationale misdaad. Jullie lopen vaak wat voor op het gebied van wetgeving. Daarom kijken de Spanjaarden graag naar hoe Nederland het doet. En er zitten hier veel wereldwijde organisaties: het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof, Europol. Dus ik doe niet alleen verslag van Nederlands nieuws, maar ook van veel internationale rechtszaken.’
Heb je dingen zien veranderen in de journalistiek sinds je hier werkt?
‘Ik kwam vanuit Egypte, een dictatuur zonder persvrijheid. We konden daar niet met een camera de straat op, omdat er veel haat en wantrouwen was jegens journalisten. Niet alleen bij de politie, maar ook bij burgers. Dus toen ik naar Nederland kwam, dacht ik dat ik in het paradijs was beland. Ik kon me hier vrijelijk bewegen, alle vragen stellen die ik wilde, kreeg van politici alle informatie die ik nodig had. En er was veel respect voor journalisten.
Op de een of andere manier is dat veranderd. Het is absurd hoe moeilijk het nu is om toegang te krijgen tot de regering. Ik ben voorzitter van de Foreign Press Association, waar nog 70 collega’s bij zijn aangesloten die voor buitenlandse media werken. Iedereen merkt dat er iets radicaal is veranderd. Veel ministers willen niet praten, sommige hebben niet eens een woordvoerder. Er is amper nog een relatie tussen de regering en de buitenlandse pers.’
Wanneer begon die verandering volgens jou?
‘Al tijdens de pandemie. Toen was social distancing het excuus. Bij persconferenties was steeds minder ruimte voor vragen, het werden meer speeches. Na de pandemie hoopten we dat alles snel weer bij het oude zou zijn, maar dat is niet gebeurd.’
‘Met voormalig premier Rutte was het contact altijd goed. Hij was heel benaderbaar. Maar tegen het eind van zijn periode zei zijn woordvoerder: we hebben op dit moment geen interesse in de buitenlandse pers, dus we geven geen interviews.’

Wat vind je van die terughoudendheid van politici?
‘Ik maak me er zorgen over. In Egypte heb ik gezien wat er gebeurt als politici geen respect hebben voor journalisten. Mensen geloven wat de overheid tegen ze zegt. Als je ze vertelt dat ze niet moeten geloven wat media zeggen, dan zullen ze die niet vertrouwen. En dat is heel eng. Als burgers journalisten niet meer vertrouwen, die informatie voor hen proberen te vergaren, dan zijn ze overgeleverd aan X.’
Wat vind je van het media-aanbod in Nederland?
‘Dat vind ik behoorlijk compleet. Natuurlijk zijn er media met een bepaalde bias – religieus, politiek – maar er is van alles. Soms hoor ik van Nederlandse collega’s dat de Nederlandse media niet streng genoeg zijn voor de regering, maar als ik het vergelijk met Spanje vind ik ze hier streng genoeg. Neem de Toeslagenaffaire: die kwam aan het licht door onderzoeksjournalistiek. Dat zou in Spanje niet snel gebeuren.’
Is er iets wat je opvalt aan de Nederlandse journalistiek? Wat doen we hier anders dan in Spanje?
‘Iets wat ik hier heel gek vind, is de politieperskaart. Er is een reguliere perskaart, zowel voor Nederlandse journalisten als voor buitenlandse journalisten, en die zijn allebei erkend door de Nederlandse overheid. Maar als je naar een demonstratie gaat, en je hebt alleen die reguliere perskaart en geen politieperskaart, dan kan het zijn dat je eruit getrapt wordt. Ik heb zien gebeuren dat collega’s werden weggestuurd of zelfs in een bus werden gestopt. Het is zonde van de tijd en het geld – zo’n kaart kost nog eens 96 euro – en het slaat nergens op. Ik ken geen enkel ander land waar een politieperskaart bestaat.’
Welk Spaans medium raad je aan?
‘El Pais is erg goed. Veel media schrijven tegenwoordig verhalen over Japan of het Midden-Oosten vanuit het eigen land, maar El Pais heeft nog een hoop verslaggevers ter plaatse. Dat vind ik heel belangrijk, want als je verslag wilt doen van wat er ergens gebeurt, kun je niet volstaan met copy-paste van wat je in andere media leest. Dat is niet hetzelfde als iemand ter plaatse hebben die uit de eerste hand vertelt wat er gebeurt.’