De kunst van het interviewen: ‘Train jezelf in onbenullige praatjes op straat’
Nieuws | Op de werkvloerOf je nu nieuwsberichten schrijft of documentaires maakt: interviewen is een belangrijke journalistieke basisvaardigheid. Drie doorgewinterde interviewers geven tips en vertellen wat zijzelf in het begin fout deden. Dit is het eerste deel van een drieluik over skills die je nodig hebt als (beginnende) journalist.
Hét geheim van een goed interview? Dat bestaat eigenlijk niet, vinden Nathalie Huigsloot, Anne Peetoom en Dennis Rijnvis. Er zijn heel veel verschillende trucs. Het is vooral de kunst om te weten wat je op welk moment uit je gereedschapskist moet pakken. ‘Elk gesprek is anders,’ licht programmamaker en docent Anne Peetoom toe. ‘Interviewen is heel situatieafhankelijk. Wat is je doel, wie heb je voor je?’
Ze noemt een aantal technieken: expres stiltes laten vallen, beschrijven wat er gebeurt (‘Ik zie dat het je raakt’) of een fuikje opzetten. ‘Stel dat je een wethouder kritisch bevraagt. Dan begin je breed en werk je langzaam toe naar de fraudezaak waarbij hij betrokken is.’ Maar, waarschuwt ze: ‘Dat werkt alleen als je de feiten paraat hebt.’
Kwetsbaar zijn
Volgens Nathalie Huigsloot moet je ‘een kameleon zijn’ als interviewer. Al twintig jaar maakt ze portretterende interviews voor zowel kranten en tijdschriften als tv. Daarnaast geeft ze interviewcursussen, samen met schrijftrainer Freerk Teunissen. Daarin geven ze tips als: laat je oordeel achterwege, vul niet in en begin niet te vaak over jezelf, want het gaat niet om jou.
Huigsloot: ‘En toch hoor ik het mezelf weleens doen: kwetsbare dingen delen in de hoop dat ik een ander aansteek. Maar dan vraagt het gesprek daarom.’ Dat was bijvoorbeeld zo tijdens het interview met Halina Reijn voor Volkskrant Magazine. ‘Ik had het gevoel dat de lezer Reijn beter leerde kennen als ik mezelf meenam in het gesprek.’
In dit interview zegt Huigsloot bijvoorbeeld dat ze het ‘zelf niet zo van haar uiterlijk moet hebben’ en dat ze daarom graag zou zien dat er minder waarde wordt gehecht aan de schoonheid van een vrouw.
Om te weten welke tactiek op welk moment het beste werkt, moet je een sociale antenne ontwikkelen, zegt Peetoom. Daarom raadt ze elke beginnende journalist aan de straat op te gaan. ‘Alleen face to face leer je je gesprekspartner aanvoelen. Train jezelf dus in onbenullige praatjes met onbekenden. Of dat nu een bouwvakker voor je huis is of iemand bij het busstation. Doe die noise-canceling koptelefoon af en maak verbinding met de wereld om je heen.’
De leukste dingen vertellen mensen als ze zich er niet meer bewust van zijn dat ze geïnterviewd worden
Dennis Rijnvis, journalist en blogger (‘Schrijfvis’)
Veel jonge journalisten vinden het spannend om een gesprek aan te knopen, merkt Peetoom tijdens colleges en trainingen. ‘Interviewen ís ook best kwetsbaar en eng. Maar een goede voorbereiding helpt altijd. Lees jezelf in en bepaal het doel van het gesprek: waarom wil je juist die persoon spreken?’
Misverstand
Wat je absoluut niet moet doen? ‘Denken dat het vanzelf goedkomt. Die valkuil zie ik ook nog bij veel ervaren journalisten. Vooral audiovisueel geldt: alles wat je aan de voorkant niet voorbereidt, moet je tijdens de montage oplossen. En dat kost veel tijd.’
Peetoom begon op haar vijftiende als presentator bij RTV Noord. Tijdens haar eerste interview, met zanger Henk Westbroek, had ze een lijst met vragen mee. ‘Ik vond dat zo dom van mezelf, maar ik was als de dood om iets te vergeten. Toen zei hij: “Wat fijn dat je de vragen voorbereid hebt. Je wilt niet weten hoe vaak ik een microfoon onder mijn neus geduwd krijg met de opmerking: vertel maar.” Die les geeft Peetoom journalisten nu altijd mee: maak vooraf een vragenlijstje en neem die achteraf nog eens door. Is je hoofdvraag beantwoord? Een beginvraag als ‘Stel jezelf eens voor’ werkt live overigens zelden, dan raakt een interviewkandidaat in de war. Wat wil je weten?
Huigsloot leest en bekijkt ter voorbereiding in principe alle interviews die iemand ooit gegeven heeft. Vooraf vraagt ze haar gesprekspartner welke naasten ze mag bellen. Zo hoopt ze een nieuw onderwerp op het spoor te komen, en te voorkomen dat een interview met Frans Bauer voor de zoveelste keer over de dood van zijn vader gaat.
Basale vragen
Ook maakt ze duidelijk dat het een totaalportret wordt, om gedoe tijdens of na het gesprek te voorkomen. ‘Ik heb één keer meegemaakt dat iemand op voorhand echt niet over zijn jeugd wilde vertellen, terwijl die hem wel had gevormd. Toen heb ik aangegeven dat we het interview beter niet konden doen. Uiteindelijk draaide hij later alsnog, en werd het een heel mooi gesprek.’
De voorbereiding van Dennis Rijnvis is minder uitgebreid. Momenteel werkt hij vooral als speechschrijver. Daarnaast deelt hij schrijf- en interviewtips op zijn blog ‘Schrijfvis’. En hij schrijft over populair-wetenschappelijke onderwerpen voor titels als Quest en de Volkskrant. Daarmee is zijn doel anders dan dat van Huigsloot. Meestal heeft hij van meerdere mensen een aantal quotes nodig. ‘Dan ga ik niet twee boeken van iemand lezen. Een vragenlijstje maak ik ook niet. Ik laat me leiden door mijn nieuwsgierigheid. Wat mij verrast, verrast de lezer ook.’
Een van zijn eerste interviews was met bergbeklimmer Ronald Naar voor de sportrubriek van universiteitsblad Delta van TU Delft. ‘Ik stelde hem heel basale vragen, zoals: wat zijn de hoogste bergen die je hebt beklommen? Als ik van tevoren research had gedaan, had ik dat geweten. En kon ik scherpere vragen stellen. Hij nam me ook niet zo serieus, geloof ik. Al was hij achteraf blij met het verhaal.’
Therapiesessie
Een van zijn belangrijkste tips: vraag om concrete voorbeelden. ‘Mensen hebben de neiging om in abstractheden te praten. Ik interviewde ooit een wetenschapper over zijn interesse in naakte molratten. Dan vraag ik net zolang door totdat ik daar een beeld bij heb.’
Nog een tip: laat je verrassen. ‘De leukste dingen vertellen mensen als ze zich er niet meer bewust van zijn dat ze geïnterviewd worden. Tussendoor, als ze even naar het koffiezetapparaat lopen. Of achteraf, als je opnameapparatuur al uitstaat.’
Wat Huigsloot nu anders zou doen dan vroeger? Voor de rubriek ‘Nathalie maakt vrienden’ in het blad Blvd stelde ze bekende Nederlandse mannen heel schurende vragen. ‘Scheer jij je ballen?’, bijvoorbeeld. ‘Een goede oefening als beginnende journalist, daarna durf je alles te vragen. Maar ik ging er verder niet op in. Het ging meer om de vorm dan om de inhoud.’ Nu zou ze doorvragen: wat heeft diegene van huis uit meegekregen over seks? Hoe was de band met z’n vader? ‘Dan kom je op een interessant terrein.’
Ik ben als de dood om thuis te komen zonder een spannend verhaal. Dat geeft me de moed om alles te proberen
Nathalie Huigsloot, interviewer de Volkskrant
Een interview met Huigsloot is soms net een therapiesessie. De vraag die ze vaak in haar achterhoofd heeft is: het leven is een worsteling, hoe doe jij het? ‘Dat vind ik zelf het interessantst: hoe gaan anderen om met tegenslag?’ Zo vertelde de onlangs overleden Dieuwertje Blok hoe ze haar neusamputatie ondanks alles als een avontuur probeerde te zien. ‘Na zo’n gesprek ga ik verlicht naar huis. Iedereen thuis merkt ook dat ik vol ben van de laatste persoon die ik gesproken heb.’
Jezelf meenemen
Zelf heeft Huigsloot jarenlang therapie gevolgd, en volgens haar kan iedere beginnende journalist daar baat bij hebben. Want door al die gesprekken op de sofa leerde ze vragen te stellen zonder oordeel, en tijdens een gesprek naar beweegredenen te zoeken. ‘Je wordt ook empathischer van therapie. Je leert naar jezelf kijken, waardoor je anderen kunt helpen hetzelfde te doen.’
Uiteindelijk neem je jezelf altijd mee naar een interview. Volgens Peetoom kan het dan ook helpen je eigen ongemakken te delen. Blijft iemand maar om je vraag heen draaien? Zeg dan: ‘Het is best een rotvraag die ik je nu ga stellen. Dat vind ik moeilijk, maar ik moet het toch doen.’
Huigsloot: ‘Ik ben een enorme pleaser. Best lastig als je drie partijen tevreden wil houden: de interviewkandidaat, de opdrachtgever en de lezer.’ Toch staat het eindresultaat, een goed stuk, voor haar voorop. ‘Ik ben als de dood om met een 4 thuis te komen, zonder spannend verhaal. Dat geeft me de moed om alles te proberen.’ Zo zat ze weleens vijf uur met schrijver Bas Heijne. Ze kon hem maar niet doorgronden. Uiteindelijk besloot ze dat maar gewoon met hem te delen – met resultaat.
Misschien is het geheim van een goed interview dus dat vrijwel alles geoorloofd is, als je maar met een goed verhaal weggaat. ‘Zorg dat je achteraf iets te vertellen hebt in de kroeg. Met dat doel in je hoofd ga je vanzelf goede technieken gebruiken.’